Klimaattop worstelt met afnemende steun en ontbrekende leiders

15

De COP30-klimaattop, die plaatsvindt in Belém, Brazilië, wordt geconfronteerd met aanzienlijke uitdagingen die worden gekenmerkt door een afnemende politieke consensus en opmerkelijke afwezigheid van belangrijke wereldleiders. Terwijl de deelnemers ernaar streven een nieuwe overeenkomst te sluiten over de aanpak van de opwarming van de aarde – vooral gericht op de bescherming van regenwouden – wordt de voortgang van de top belemmerd door deze kritieke kwesties.

De afwezigheid van president Donald Trump is opvallend aanwezig op de COP30. Hoewel hij niet aanwezig is, werpt zijn ontkenning van de klimaatverandering een lange schaduw over de procedure. Onlangs heeft hij de klimaatverandering afgedaan als ‘de grootste oplichterij die de wereld ooit heeft begaan’, en heeft hij er bij de geïndustrialiseerde landen op aangedrongen de oproepen tot radicale maatschappelijke veranderingen ter bestrijding ervan te verwerpen. Het standpunt van Trump heeft tot directe kritiek van wereldleiders geleid. De Braziliaanse president Luiz Inácio Lula da Silva veroordeelde ‘extremistische krachten’ die desinformatie verspreiden en toekomstige generaties bedreigen met onomkeerbare klimaatverandering. De Chileense en Colombiaanse leiders gingen nog verder, noemden Trump rechtstreeks een leugenaar en drongen er bij andere landen op aan zijn pogingen om de mondiale klimaatactie te ondermijnen te negeren.

Wat de top nog ingewikkelder maakt, is de opvallende afwezigheid van veel wereldleiders uit de grote emissielanden. India, Rusland, China en de VS zijn met name niet vertegenwoordigd. De Britse premier Keir Starmer erkende de afnemende mondiale politieke eenheid op het gebied van de klimaatverandering en betreurde dat deze is geëvolueerd “van een eenheidskwestie op internationaal niveau en in Groot-Brittannië naar een consensus die vandaag de dag helaas verdwenen is.” Deze afnemende steun vertaalt zich in concrete uitdagingen: weinig landen hebben bijgewerkte plannen voor de reductie van de CO2-uitstoot ingediend, ondanks de urgentie van het terugdringen van deze uitstoot als grondoorzaak van de stijgende mondiale temperaturen.

Ondanks deze sombere achtergrond komen sommige landen met toezeggingen naar voren. Terwijl hij de verschuiving in het internationale sentiment erkende, beloofde Starmer dat “het Verenigd Koninkrijk all-in is” op het gebied van klimaatactie. Deze belofte lijkt echter ondermijnd door het recente besluit van Groot-Brittannië om zich terug te trekken uit een historisch fonds ter bescherming van het regenwoud ter waarde van 125 miljard dollar – een stap die verrassend en frustrerend is voor de Braziliaanse gastlanden. Dit fonds had tot doel 25 miljard dollar op te halen bij ontwikkelde landen om regeringen en gemeenschappen te ondersteunen bij het beschermen van cruciale regenwouden zoals het Amazonegebied en het Congobekken. Deze ecosystemen zijn van cruciaal belang in de strijd tegen de klimaatverandering: ze beslaan slechts 6% van het landoppervlak van de aarde, slaan miljarden tonnen hittevasthoudende broeikasgassen op en bieden leefgebied voor de helft van de biodiversiteit op aarde. De terugtrekking van Groot-Brittannië staat in schril contrast met de enthousiaste steun van de Prins van Wales voor het fonds en de nominatie ervan voor zijn prestigieuze Earthshot Prize.

De komende COP30-weken zullen van cruciaal belang zijn omdat landen worstelen met complexe onderhandelingen over de financiering van eerder toegezegde klimaathulp aan kwetsbare landen die al lijden onder extreme weersomstandigheden. Recente verwoestingen zoals de orkaan Melissa, die op tragische wijze meer dan 75 levens eiste in het Caribisch gebied en de regenval met naar schatting 16% intensiveerde als gevolg van de klimaatverandering, onderstreept de dringende noodzaak van effectieve mondiale actie.