De groene waterstofduw van Duitsland wordt geconfronteerd met een kritieke tijdcrisis

10

De ambitieuze groene waterstofindustrie van Duitsland staat op een keerpunt en wordt geconfronteerd met een grimmige realiteit: de vraag blijft ver achter bij de productiecapaciteit. Ondanks aanzienlijke investeringen in de productie van elektrolyzers, opslaginfrastructuur en internationale partnerschappen ontwikkelt de markt zich niet snel genoeg om de enorme schaalvergroting te rechtvaardigen. Deze mismatch dreigt de Duitse klimaatdoelstellingen te laten ontsporen en zou ervoor kunnen zorgen dat miljarden aan investeringen stranden.

Het onevenwicht tussen vraag en aanbod

Fabrieken als Quest One in de buurt van Hamburg staan klaar om elektrolyzers te produceren – machines die water in waterstof en zuurstof splitsen met behulp van hernieuwbare energie. Deze faciliteiten functioneren echter ver onder hun potentieel, waarbij Quest One zelfs gedwongen werd 20% van zijn Duitse personeelsbestand te ontslaan vanwege zwakke orders. Het kernprobleem is niet een gebrek aan aanbod; het is dat groene waterstof te duur blijft in vergelijking met alternatieven op basis van fossiele brandstoffen. Momenteel is de productie van groene waterstof goed voor minder dan 1% van de mondiale productie, en opschaling is cruciaal om de kosten te verlagen.

Misplaatste prioriteiten en sectorale ontkoppelingen

Een belangrijk obstakel is de misplaatste focus. Deskundigen zoals communicatieprofessor Christian Stöcker bekritiseren de te grote nadruk op waterstof voor inefficiënte toepassingen zoals de verwarming van woningen en persoonlijke voertuigen, waar warmtepompen en elektrische alternatieven veel levensvatbaarder zijn. Ondertussen stimuleren de sectoren die werkelijk groene waterstof nodig hebben – de zware industrie (staal, chemie, scheepvaart) – de vraag niet effectief.

Wat de complexiteit nog groter maakt, wijzen sommige critici op de betrokkenheid van bedrijven op het gebied van fossiele brandstoffen en autofabrikanten, wat suggereert dat zij waterstof mogelijk gebruiken als een manier om voortdurende investeringen in verouderde infrastructuur te rechtvaardigen. Volkswagen, eigenaar van elektrolysefabrikant Quest One, overweegt naar verluidt zelfs zijn waterstofactiva te verkopen.

Infrastructuur in gevaar

Duitsland investeert zwaar in de waterstofinfrastructuur: pijpleidingen door Noord-Duitsland, ondergrondse opslagfaciliteiten (zoals die worden gebouwd door Storengy Deutschland) en zelfs internationale transportnetwerken die reiken tot aan India en Saoedi-Arabië. Deze infrastructuur kan echter waardeloos worden als de vraag niet werkelijkheid wordt. Het omzetten van waterstof in ammoniak voor transport leidt tot efficiëntieverliezen, en de inkoop uit landen als Chili en Namibië doet zorgen rijzen over de verergering van de energieongelijkheid.

Steun van de overheid is essentieel

Duitse waterstofbedrijven benadrukken dat overheidsbeleid de enige haalbare oplossing is. Zonder agressieve regelgeving en subsidies zou de hele sector kunnen instorten. De urgentie wordt nog verergerd door de Chinese dominantie op het gebied van de productie van elektrolyzers (goed voor bijna 60% van de mondiale capaciteit) en de recente annulering van projecten: in de afgelopen 18 maanden zijn 52 koolstofarme waterstofprojecten geschrapt.

Een race tegen de tijd

Terwijl marktleiders als Ivana Jemelkova van de Hydrogen Council een voorzichtig optimistische kijk behouden, is de realiteit somber. Bedrijven kunnen niet eindeloos wachten op een ondersteunende markt. Hoewel de Duitse regering zich nog steeds inzet voor waterstof als klimaatoplossing, tempert ze haar ambities nu al vanwege de hoge kosten. De komende jaren zullen bepalen of de groene waterstofgok van Duitsland loont of een kostbare mislukking wordt.